In Paradisum
Door: michielboeken
Blijf op de hoogte en volg Michiel
28 Oktober 2011 | Nederland, Amsterdam
De afgelopen weken was Joe Lie hier; dat was erg gezellig. Maandag vertrok ze weer naar Nederland, en dezelfde dag hoorde ik dat ik woensdag naar Sint Maarten moest om een MRI-scan van mijn knie te laten maken. Die is nog steeds wat gevoelig als gevolg van een val in juni, al weet ik dat met dagelijkse krachtpatsoefeningen wel aardig onder controle te houden. In elk geval heb ik er bij het lopen en klimmen geen last meer van.
Woensdag vertrok ik met de eerste vlucht naar Sint Maarten. Zo’n vlucht wordt geregeld door het zorgkantoor, die ook nog $ 65 overmaakt om je taxi en wat eten van te betalen. Om half negen was ik bij de kliniek in Marigot, de hoofdplaats van het Franse deel. Mijn afspraak was om half elf, was gezegd. Maar de receptioniste dacht daar anders over. ’s Ochtends doen we geen knieen, alleen rompen. Je afspraak is om half twee. Dat leverde een ferme hoeveelheid aaneengesloten tijd op, op een eiland waar ik de weg niet weet. Gelukkig had ik een kaartje bij me, en natuurlijk een verrekijker, en was bovendien gekleed in mijn wandeloutfit: korte broek en sandalen.
Eerst maar wat richting de zee. Een fort dat ik op een heuvel zag liggen, Fort St. Louis, was onbereikbaar, want de toegangsweg onvindbaar. Na een uur lopen, voornamelijk op weggetjes die doodliepen op villacomplexen, bedacht ik dat ik misschien wel naar het hoogste punt van St. Maarten kon lopen. Dat had iemand me ’s morgens op het vliegveld nog gevraagd: nog nooit de Pic Paradis beklommen? De weg die naar de top voerde was volgens de kaart niet erg ver weg, en na een half uur lopen langs een drukke weg was ik daar. In elk geval stond de weg naar het paradijs goed aangegeven. Het was half elf, en ik gaf mezelf een uur om te zien hoever ik zou komen, zodat ik op tijd weer terug zou zijn. Na het eerste stukje met bebouwing ging het betonweggetje behoorlijk stijl omhoog, met af en toe een fraai uitzicht. Hoger lagen royale villa’s met grote hekken eromheen, en uiteindelijk zag ik een pad het bos ingaan.
Nog voor half twaalf stond ik op de top. Tja, ik had me het paradijs iets anders voorgesteld. De top zelf werd in beslag genomen door een aantal grote zendmasten, als moderne bomen van kennis van goed en kwaad. Blijkbaar heeft men in dit godvruchtige deel van de wereld zijn lessen uit het verleden goed geleerd: de masten waren omheind met een zeer degelijk hekwerk. En bovendien stond er ook nog een waarschuwingsbord bij. Nou ja, een hele serie borden. Niet met “Pas op voor slangen!”, want slangen zijn er niet meer op St. Maarten sinds ze daar mangoesten hebben losgelaten om de ratten te bestrijden. Ik keek nog achter een van de borden, en zag daar alleen een hagedis. Zo moet de slang voor de zondeval eruit hebben gezien, voordat hij veroordeeld werd om tot in de eeuwigheid op z’n buik voort te kruipen. Maar gezien de waarschuwingen moet de zondeval op Sint Maarten toch echt wel hebben plaatsgevonden.
Op de terugweg moest ik denken aan mijn vroegere discussies met Jehova’s getuigen. Die wilden me altijd overtuigen dat als we ons strikt aan de bijbel zouden houden, we het paradijs zouden erven. Dan lieten ze er altijd van die zoete Amerikaanse plaatjes bij zien van een gelukkig gezinnetje, piknikkend tussen hertjes en leeuwtjes en zo, en dan probeerde ik ze duidelijk te maken dat dat toch wel oersaai moest zijn. Zo’n modern paradijs als op Sint Maarten bleek ook al niks voor mij. Maar het was een nuttige wandeling: tijdens de MRI viel ik prompt in slaap.
Woensdag vertrok ik met de eerste vlucht naar Sint Maarten. Zo’n vlucht wordt geregeld door het zorgkantoor, die ook nog $ 65 overmaakt om je taxi en wat eten van te betalen. Om half negen was ik bij de kliniek in Marigot, de hoofdplaats van het Franse deel. Mijn afspraak was om half elf, was gezegd. Maar de receptioniste dacht daar anders over. ’s Ochtends doen we geen knieen, alleen rompen. Je afspraak is om half twee. Dat leverde een ferme hoeveelheid aaneengesloten tijd op, op een eiland waar ik de weg niet weet. Gelukkig had ik een kaartje bij me, en natuurlijk een verrekijker, en was bovendien gekleed in mijn wandeloutfit: korte broek en sandalen.
Eerst maar wat richting de zee. Een fort dat ik op een heuvel zag liggen, Fort St. Louis, was onbereikbaar, want de toegangsweg onvindbaar. Na een uur lopen, voornamelijk op weggetjes die doodliepen op villacomplexen, bedacht ik dat ik misschien wel naar het hoogste punt van St. Maarten kon lopen. Dat had iemand me ’s morgens op het vliegveld nog gevraagd: nog nooit de Pic Paradis beklommen? De weg die naar de top voerde was volgens de kaart niet erg ver weg, en na een half uur lopen langs een drukke weg was ik daar. In elk geval stond de weg naar het paradijs goed aangegeven. Het was half elf, en ik gaf mezelf een uur om te zien hoever ik zou komen, zodat ik op tijd weer terug zou zijn. Na het eerste stukje met bebouwing ging het betonweggetje behoorlijk stijl omhoog, met af en toe een fraai uitzicht. Hoger lagen royale villa’s met grote hekken eromheen, en uiteindelijk zag ik een pad het bos ingaan.
Nog voor half twaalf stond ik op de top. Tja, ik had me het paradijs iets anders voorgesteld. De top zelf werd in beslag genomen door een aantal grote zendmasten, als moderne bomen van kennis van goed en kwaad. Blijkbaar heeft men in dit godvruchtige deel van de wereld zijn lessen uit het verleden goed geleerd: de masten waren omheind met een zeer degelijk hekwerk. En bovendien stond er ook nog een waarschuwingsbord bij. Nou ja, een hele serie borden. Niet met “Pas op voor slangen!”, want slangen zijn er niet meer op St. Maarten sinds ze daar mangoesten hebben losgelaten om de ratten te bestrijden. Ik keek nog achter een van de borden, en zag daar alleen een hagedis. Zo moet de slang voor de zondeval eruit hebben gezien, voordat hij veroordeeld werd om tot in de eeuwigheid op z’n buik voort te kruipen. Maar gezien de waarschuwingen moet de zondeval op Sint Maarten toch echt wel hebben plaatsgevonden.
Op de terugweg moest ik denken aan mijn vroegere discussies met Jehova’s getuigen. Die wilden me altijd overtuigen dat als we ons strikt aan de bijbel zouden houden, we het paradijs zouden erven. Dan lieten ze er altijd van die zoete Amerikaanse plaatjes bij zien van een gelukkig gezinnetje, piknikkend tussen hertjes en leeuwtjes en zo, en dan probeerde ik ze duidelijk te maken dat dat toch wel oersaai moest zijn. Zo’n modern paradijs als op Sint Maarten bleek ook al niks voor mij. Maar het was een nuttige wandeling: tijdens de MRI viel ik prompt in slaap.
-
31 Oktober 2011 - 20:30
Veronica En Wj:
Onwillige knieën zijn mij geheel bekend, maar gelukkig kun jij het "paradijs" nog bereiken, zover heb ik het nog niet geschopt! sterkte en hopelijk valt de uitslag van de mri je niet tegen.
groetjes, Veronica
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley